maandag 29 mei 2017

Oversteek van Nassau naar Bermuda en voorbereiding van de lange passage naar Europa

Een beetje zenuwachtig verlaten we vrijdag in de late middag de Nassau Yacht Club. We beloven Peter, de jachthavenmeester dat we hem zullen mailen als we veilig zijn. Hij kijkt bedenkelijk. "Wat een onderneming met twee kleine kinderen..."
Nog snel tanken en dan verdwijnt stilletjes het ponton uit het zicht. Het is geleden sinds de oversteek naar Barbados dat we zo lang op zee zullen zijn. 850 mijl. We vermoeden dat het ons 6-7 dagen zal kosten om Bermuda te halen. De weersvoorspellingen zijn helaas niet super. Twee dagen zal er wind zijn, de andere dagen wellicht niet. Vooralsnog zijn we blij. Op halve wind en wat geholpen door de stroming gaan we aan 4,5 knoop vooruit. De boot ligt stabiel op de golven die niet veel hoger zijn dan een meter en een half. De eerste nacht verloopt rustig. Wel is het koud. Waar liggen die warme kleren alweer? Onder een dekentje zien we de pracht van de sterren onder het zeil. Yes! We zijn weer op weg. Het gaat goed met ons. Zondag mag ik na mijn shift om 8u terug in bed kruipen tot ik met de geur van spek en eieren en koffie er weer uit gelokt wordt. Het is moederkesdag. Op de kaartplotter: distance to destination: nog 566 mijl. We varen voor de wind intussen en zetten een boom om te kunnen vlinderen. Het gaat nu echt goed vooruit: 7,1 knopen. Maar om half acht is het gedaan met de pret. De wind zakt weg en de motor moet aan. Als ik in bed lig zet Vincent de motor weer af en ik hoor hem met de zeilen in de weer. Het voelt niet erg comfortabel. De wind is niet krachtig genoeg om de boot stabiel te houden. Het grootzeil klappert, maar we moeten zuinig zijn met de diesel. Als de voorspellingen kloppen, zullen we geen wind meer krijgen tot we in Bermuda zijn. Met onze dieseltank zouden we dat nipt (of net niet) moeten halen. De volgende twee dagen proberen we zodra het kan te zeilen, maar dinsdagavond krijgen we de wind op kop en moet de motor weer de hele tijd aan. Aan boord hebben we snel een soort van routine die blijkt te werken. Het wachtensysteem (we wisselen om de drie uur tussen 21 u en 9 u ) vinden we allebei ok, al zijn de nachten koud en vermoeiend, de kinderen hebben hun draai snel gevonden, niemand voelt zich zeeziek, de ijskast zit vol en er kan dus lekker gekookt worden, we doen plichtsbewust school, we speuren de horizon af naar schepen, walvissen of dolfijnen (van de eerste zien we er maar enkelen, de tweede niet, en op dolfijnen moeten we wachten tot de laatste dag) en omdat de zee meestal niet te geagiteerd is, lezen we veel. Om vijf uur is het l'heure de l'apéro en verzamelt iedereen zich steevast in de kuip voor een lekker drankje en iets om te knabbelen en daarna mogen de kinderen op hun tablet spelen tot aan het avondeten. Op woensdagavond, wellicht onze laatste nacht op zee, kijken we een film. Met zijn allen in de kuip, knus onder dekens. Halverwege zwiept de boot plots 60 graden naar bakboord. En er begint iets te piepen. Snel grijpen we het roer. De autopilot, de zwakke plek van elke boot, geeft een fout aan. Vincent gaat onder ons bed kijken wat er aan de hand is, terwijl ik stuur. Na een half uur komt hij weer boven. We zullen zelf moeten sturen tot we er zijn. Er is een bout gelost en daardoor is de olie uit de arm gelopen. (Dat klinkt een simpel probleem, maar dat is het niet, zo zal blijken in Bermuda). De hele nacht dwingt de kou en vermoeidheid ons om elkaar vaak af te lossen en geen van ons twee komt aan slapen toe. Tegen de ochtend zijn we allebei brak. Gelukkig neemt Simon nu en dan tijdens de dag het roer over. We zijn zelden zo blij geweest om land te zien. Al weten we dat we dan nog vier uur varen voor de boeg hebben omdat de haven van St George waar we moeten inklaren helemaal aan de noordkant ligt. Om zes uur varen we dan toch eindelijk het smalle kanaal in. Vlak aan het customsdok ligt Oceanix, een supersympathiek Belgisch-Waals koppel met vier (!) kinderen. Nog voor we afgemeerd zijn, worden er al plannen gemaakt voor de volgende dag. Na de formaliteiten droppen we het anker in de baai. 22u. De boot schommelt niet. De boot beweegt zelfs niet. Geen geklots. Geen motor. We slapen. De klok rond. Comateus. 



moederkesdag


mijn lievelingsmoment: de zon komt op


Filmavond

op zoek naar het autopilotprobleem


een sailfish! te mooi om op te eten.


Voor ons breekt een tijd aan van regelen, organiseren, winkelen, lijstjes maken en klusjes doen. Maar ook voor wat vertier. Met Oceanix, de Belgische Walen brengen we een paar fijne dagen doorDe kinderen kunnen het super goed met elkaar vinden. Simon begint eindelijk zelfs door te hebben dat de Franse lessen nog wel hun nut hebben. Marine en Claire zijn twee fijne meisjes die dezelfde leeftijd hebben als onze kinderen en het is vaak een gezellige boel op de Sta Vast. Er wordt gezwommen vanop de boot, met de kayak gevaren, legobouwsels gemaakt en heel veel gekaart. Hélène en Quentin nemen iedereen een keer mee naar het strand en 's avonds blijven de meisjes bij ons eten of wij gaan aan boord van Oceanix lang aperitieven. 
Als ze woensdag vertrekken naar Horta, is er wat verdriet, maar we spreken af dat we proberen elkaar in de Azoren terug zien. Of in elk geval in Leuven! 


Kaarten met Claire en Marine


De dagen nadien zijn druk. Vincent maakt de autopilot, een heel karwei, maar hij mag de werkplaats van een mechanieker in de buurt gebruiken, dus dat scheelt. Of hij echt werkt zal pas blijken als we uitvaren. Maar eerst wordt er bevoorraad, de was gedaan en de boot geherorganiseerd zodat we klaar zijn voor het vertrek. Deze keer wordt het een lange trip. 1900 mijl. Als het meezit komen we na 15 dagen aan in de Azoren, maar het is een onstabiel gebied, gekenmerkt door vaak teveel of net te weinig wind. Ons plan is dinsdag 30 mei, woensdag ten laatste te vertrekken. Er dient zich een vrij gunstig weervenster aan en we hopen dat te kunnen halen. Tussendoor verkennen we Bermuda. Het eiland blijkt meer dan alleen een plek waar zeilers zich voorbereiden om een grote oversteek te maken. Hetzij naar Amerika, hetzij naar de Caraïben, hetzij naar Europa.  Het eiland is extreem goed georganiseerd. Op de bus mogen maar 40 mensen en daar gaan ze niet over. Hoe anders was dat op de vorige eilanden. Als je in Cuba bv dacht dat er écht niemand meer bijkon, was er toch nog plaats voor vijf extra mensen, met levende kippen of zakken vol vissen op de koop toe. De straten zijn proper, de wegen goed, het is een eiland met veel welvaart en de Britse invloed is er groot. Én jawel, de bermuda is er een feit. Buschauffeurs, bankbedienden, politieagenten, iedereen draagt een burmuda met opgetrokken sokken. 









bevoorraden: twee keer op en af met een volgeladen bijboot.

Alles wordt uitgeladen en gesorteerd

De jongens hebben ook eens gewinkeld ;-)



Parade in Hamilton

En zo wordt het zondag. We verwachten Erik, een vriend van Vincent die met ons mee zal varen tot in de Azoren maar zijn vlucht wordt geannuleerd en hij komt pas de dag nadien. Dat geeft ons de tijd om uit te varen en de autopilot te testen. We houden onze adem in. Maar hij houdt het. Oef. De opluchting is groot. De kapitein blijft verbazen. De hele bamanning is apetrots!

Op de ankerplaats krijgen we nog hoog bezoek! Een boot met wat vreemd uitziende figuren komt aangevaren. Drie mannen in lange gewaden. Pas als ze langszij komen, zien we dat het priesters zijn. 1 keer per jaar komt de bisschop van de Anglicaanse kerk de boten zegenen die in de baai liggen. Alle beetjes helpen, dus de Sta Vast wordt officieel gezegend voor een behouden terugtocht. 
Nu kunnen we gaan. De boot is er klaar voor, de bemanning ook! Het volgende bericht komt terug vanop Europese bodem. 


Sta Vast en haar bemanning worden gezegend





vrijdag 12 mei 2017

De exuma's. Even exotisch als hun naam doet vermoeden.

We zeilen aanvankelijk traag weg uit French Wells, maar als we aan de andere kant van een dikke regenwolk gaan varen, gaan we twee knopen sneller en met een gemiddelde snelheid van 7 knopen (we vliegen dus!) halen we Clarence Town. Blij dat de motor niet aan hoeft, want we hebben nog maar een klein beetje diesel in de tank. In Clarence Town kunnen we aan het towndok fuel en water nemen volgens de vaargids, dus dat komt wel in orde. Ook onze ijskast is nagenoeg leeg, maar er zou een winkeltje moeten zijn. Bij valavond gooien we ons anker uit voor een mooi strand, met het dorp op dinghy-rit afstand. Er is een restaurant met uitzicht op de Sta Vast waar we ons verwennen met een veel te dure (dit zijn de Bahama's!) burger. Gewapend met onze k-ways en een zaklamp vangen we twee uur later de terugtocht aan. De regenjassen zijn amper een doekje voor het bloeden. We worden nat tot op ons ondergoed. Het zout water gutst met bakken over de rand van de bijboot. En het is koud. De zee is nu we de kreeftskeerkring naderen opvallend frisser en 's avonds moeten we soms een trui aantrekken. Vier natte, gepekelde haringen bereiken de boot. Gelukkig is er nog warm water genoeg zodat iedereen kan douchen. De volgende dag trekken we na bootschool opnieuw met de bijboot naar de wal op zoek naar eten en diesel. Het towndok ziet er vervallen uit en de ingang lijkt erg ondiep. De vrouw die het hokje bemant dat bij het tankstation staat, bevestigt ons vermoeden. Er is geen fuel meer voor boten. En helaas is het winkeltje waar we op hoopten er ook niet meer. In oktober werd alles hier vernietigd door een orkaan. De heropbouw verloopt trager dan verwacht. Georgetown is jullie beste optie, zegt ze. Georgetown ligt op Great Exuma, het volgende eiland. 8 uur varen van hier. Terug aan boord overwegen we onze opties. Het metertje van de tank geeft nog iets minder dan een vierde aan. Dat zou voldoende moeten zijn om Georgetown te halen. En we kunnen nog wel wat creatief zijn met wat zich in de voorraadbakken bevindt. We wagen het erop. Er staat een pittige wind (22knopen) uit het oosten, dus we kunnen op halve wind snel vooruit gaan. Onderweg nemen we het laatste drankje uit de ijskast. Is dat nu niet wat warm? Vincent checkt de mechaniek van de ijskast (en diepvriezer) en hij blijkt niet meer te werken. Oh nee, en we dachten dat alles opgelost zou zijn na de interventie van de Cubaanse mechanieker. "Het is iets anders", zegt boatgiver. Na wat speurwerk in Nigel Calder's bijbel, denkt hij dat het de controller is, of dat de Cubanen er teveel gas hebben ingespoten. Gelukkig gaat het motortje na een vijftigtal pogingen om het op te starten weer draaien. Voorlopig is het probleem opgelost. Tijd voor lunch. Het moet vast nog lukken om wat eetbaars op tafel te zetten. Maar als we ons Jenny (de generator) aanzetten om te koken, valt ze na een minuut uit. Paniek. Zonder Jenny zijn we verloren. We hebben haar nodig om de batterijen op te laden en om eten te maken, en ze heeft ons nog nooit in de steek gelaten. Na alle ooorzaken overlopen te hebben, denken we dat ze niet genoeg brandstof meer krijgt. Wellicht omdat we wat scheef hangen en het laatste restje diesel niet tot daar komt. Als we de motor even aanzetten, staat het metertje gek genoeg niet meer op een vierde, maar plots helemaal in het rood. De tank is gewoonweg leeg. Dat betekent dat we het oorspronkelijk plan om naar Georgetown te gaan moeten laten varen. Het is daar aartsmoeilijk met veel rotsen en zandbanken. Op zeil niet echt een optie. Dan maar stoppen op Calabash Bay. En hopen dat we daar een paar jerrycans diesel kunnen vinden. Om half drie manoeuvreren we ons een weg tussen de riffen voor de ankerplek en om drie uur bewonderen met verstomming de prachtige plek waar we beland zijn. Die schakeringen blauw in het water, we geraken er niet op uit gekeken. Op het strand bevindt zich een superchic resort " Cape Santa Maria" en bezoekende jachten zijn er welkom. En even later genieten we van een ijskoud drankje met onze voeten in het zand en zicht op de Sta Vast die daar prachtig ligt in de turquoise baai. En dan is het leven weer heel erg simpel. We maken nog een magnifieke lange wandeling door de mangrove, waar we het laatste stuk moeten zwemmen, en ontmoeten onderweg iemand die de volgende dag Vincent wil meenemen naar een tankstation. En het leven wordt nog beter. De dag sluiten we af met pizza in het resort, waar we ons blauw aan betalen, maar we trekken het ons voor één keer niet al te erg aan. 


Op het strand van Clarence Town

Het kerkje van Clarence Town

Vertrek naar Clabash bay



's Ochtends trekken Vincent en Simon met de bijboot opnieuw door de mangrove naar de plek waar ze afgesproken hebben met de man die hen een lift geeft naar het dorp. Anderhalf uur later komen ze terug met 50 liter diesel en tomaten en wat andere verse spullen. De ijskast heeft zich al de hele tijd goed gedragen (zou ze enkel uitvallen als we zeilen?) en het strand lonkt. In het resort is een Canadese vliegclub neergestreken en samen met de bemanningen kijken we hoe alle sportvliegtuigjes één na één toekomen en als ze boven ons vliegen een wingwave maken. Als kers op de taart krijgen we een fenomenale zonsondergang. 


Boatgiver laat wat gas uit de ijskast :-)


Zonsondergang op Calabash Bay



De dag nadien trekken we naar Georgetown. De ijskast heeft zich koest gehouden en we zijn ongerust of ze stand zal houden tijdens het varen. Niet dus. Veel zeilen is er ook niet bij, we leggen de 24 mijl op motor af en zoeken na vier uur voorzichtig onze weg naar de ankerplaats in Georgetown. Met behulp van vooraf ingestelde waypoints op de kaartplotter en drie paar ogen op de boeg, lukt het prima. De rest van de dag gaan we aan land winkelen. We vallen bijna omver van de prijzen, 4 dollar voor een fles gewone melk, niet eens verse, 12 dollar voor een potje Nutella, 2,5 dollar voor een fles water. We slaan veel pasta, wat blikvoer en heel veel groenten in. Aan de overkant van de ankerbaai op Stocking Island is de "Chat 'n Chill", een strandbar waar heel veel yachties een drankje komen drinken en en passant de stingrays die er zwemmen voederen met stukjes cong shell vlees. Simon zit al gauw tussen deze elegante majestueuze dieren en voedt ze, maar Elise vindt het supereng. Uiteindelijk kan Simon haar overhalen en ons meisje is helemaal in de wolken. Alweer een overwinning op zichzelf! 





De stingrays, zachte, elegante dieren

Chat 'n Chill, de leukste strandbar van de Exuma's. 



Intussen blijft de ijskast kuren hebben en we realiseren ons dat we zo niet naar Bermuda kunnen. Over een kleine week moeten we 800 mijl (6-8 dagen zeilen, afhankelijk van de wind) en met een wispelturige ijskast en diepvriezer is dat potentieel geen pretje. Er zit niets anders op dan eerst nog uit te wijken naar Nassau en daar een mechanieker laten komen. We bellen hem en zeggen dat we woensdag daar kunnen zijn. "Maar dan ben ik er niet", zegt hij. "Het zijn verkiezingen en ik hoor bij de oppositie. Donderdag lukt wel". Vincent vraagt nog of hij nog steeds komt als ze winnen, maar zijn laconieke antwoord is: "I don't party and I don't drink". Op hoop van zege dan maar. 

In Georgetown moet er nog getankt worden. We sturen de kinderen voorop met de dinghy en de VHF en Vincent parkeert de boot indrukwekkend in een piepklein plekje aan het fueldok. Nog voor Simon en Elise aangekomen zijn om de lijnen aan te nemen, liggen we helemaal afgemeerd. Met een volle water- en dieseltank ankeren we twee uur later dichter bij Stocking Island waar we een prachtige lange wandeling maken. Het is soms wat zoeken naar het pad, maar de tocht voert ons door een stukje magnifieke natuur en eindigt op een verlaten, woest strand aan de oceaankant van het eiland. 


;-)

Joepie, golven! 

het mqgnifieke strand op Stocking eiland

Treasure trail door het bos van palmbomen

De dag ronden we af met een bezoek aan de Chat 'n Chill waar we opnieuw de sympathieke Zweedse bemanning van de boot "Veronique II" ontmoeten (we zagen ze eerder in Clarence Town). Zij zijn op weg naar New York (beetje jaloers, maar geen optie voor ons omdat de oversteek van daaruit naar Europa nog meer kans geeft op onstabiel weer en hevig onweer). Zij zijn op hun beurt een beetje jaloers op onze kinderen. Ze reizen met twee pubers en dat laat zich af en toe goed horen en voelen. We beseffen dat dit het beste moment was om deze reis te maken. Simon en Elise hebben de perfecte leeftijd. Ze vinden alles een avontuur (op bootschool na), genieten van de tijd samen, praten met iedereen die ze tegenkomen, denken als een team, en hebben geen behoefte aan televisie of Facebook. En met een beetje geluk, zullen ze zich deze tijd herinneren als de mooiste uit hun leven. 


Met de Zweedse Veronique-jongens op het strand


Veel tijd om in Georgetown te blijven hangen, is er niet. Als we woensdagavond in Nassau willen zijn, moeten we een beetje voortmaken en we willen eerst nog wat genieten van de exuma's. Het wordt een dierentoer: bij Leaf Cay zien we wilde iguana's (ze zien er een beetje eng en prehistorisch uit, maar blijken best lief te zijn), op Big Majors Spot zwemmen we met varkens (eigenlijk een beetje vies en ook wel wat grappig), er wordt magisch gesnorkeld in de Thunderball Grotto, en we staan (brrr, akelig) tussen haaien en mantaroggen bij Staniel Cay. De laatste twee dagen brengen we door in het Exuma National Park bij Warderick Wells, aan een mooring boei. Het is er prachtig. De zandbanken die droog vallen bij laag water en het heldere turquoise water, in combinatie met weelderig groene palmboombossen, zijn het perfecte decor om onze batterijen op te laden voor we naar Nassau gaan waar een ijskasttechnieker komt en we ons voorbereiden op de oversteek naar Bermuda. Het worden twee drukke dagen. We winkelen in de mooie supermarkt aan de overkant van de marina, kopen nog wat spullen voor de boot, halen ijsjes bij de Dairy Queen (een begrip voor Amerikanen), de kinderen zwemmen in het grote zwembad en maken alweer nieuwe vriendjes, de ijskast wordt gemaakt, en we draaien 5 grote wasmachines! 
En dan is het zover! We zijn er klaar voor. Het wordt onze eerste lange oversteek sinds we de oceaan overgingen in november. De weersvoorspellingen lijken vrij gunstig. En als we niet verdwijnen in de Bermudadriehoek, zijn we weer bereikbaar over een dikke week!


akelige, maar sympathieke iguana's op Leaf Cay


Simon op de vlucht voor een allerschattigst biggetje

Ze zwemmen echt!

Deze lokale schone zag Vincent wel zitten. 



Ze zijn er niet helemaal gerust in.

omcirkeld op Staniel Cay


Warderick Wells. 


Op een dag zullen we ontdekken dat ze zwemvliezen tussen hun tenen hebben.

💓💓💓💓💓💓

Magisch snorkelen in de Thunderball Grotto

Twee vreemde vissen...




dinsdag 2 mei 2017

Pittige zeiltochten, vastlopen en een tropisch onweer...

Van Baitiquiri naar Baracoa is het 120 mijl varen. Om half acht ’s avonds lichten we het anker. Er is net genoeg licht om de smalle geul van 14 meter die toegang geeft tot de baai, uit te varen. Uit de beschutting van de baai gaat de zee wild tekeer. Korte rommelige golven veranderen de Sta Vast in een onaangename kermisattractie. De kinderen zoeken al snel hun bed op. Om Baracoa aan de Oostkust van Cuba te halen, moeten we heel scherp aan de wind varen. De autopilot houdt goed stand, maar het wordt een zware nacht. Het water komt met bakken over het gangboord. ’s Nachts ontdekt Vincent dat het meertouw dat ik nogal slordig vergeten binnenhalen was toen we vertrokken, niet meer aan de reling hangt. Dat verklaart waarom de motor zo vreemd klonk eerder. Motoren is geen optie meer en dat betekent opkruisen tot we er zijn en hopen dat er geen schade is. De hele nacht moeten we om het uur overstag gaan. Als Vincent eindelijk even slaapt, wacht ik te lang om de koers te wijzigen en de kliffen van Baracoa zien we heel erg dichtbij. Ik schreeuw Vincent wakker en gelukkig lukt het om de genua over te trekken en gaan we net op tijd overstag. In de late namiddag varen we op zeil Baracoa binnen en we ankeren succesvol zonder de motor nog aan te zetten. Vincent duikt onder de boot en inderdaad, het meertouw zit in de schroef maar lijkt geen schade berokkend te hebben. 
Als de official aan boord komt, blijkt dat we met onze internationale despacho (waarin men ervan uit gaat dat je het Cubaans grondgebied zal verlaten) niet meer aan land mogen in Baracoa. Wat een teleurstelling. De bureaucratie op Cuba en eerder in de Dominicaanse Republiek maakt het zeilers niet erg makkelijk. Die nacht slapen we niet veel. De baai is niet zo beschut als we hoopten en we rollen hard. Nauwelijks uitgeslapen verlaten we Cuba om de oversteek naar Great Inagua te maken. Gelukkig is het een prachtige dag! We komen goed vooruit, met een gemiddelde snelheid van 7 knopen klieft de boot door de toch wel hoge golven. Als we een grote mahi mahi aan de haak slaan, is het feest compleet! Verse vis! Dat was al even geleden. Er staat mahimahi-burger op het menu met gebakken aardappelen. Iedereen blij! Dat we even later ons anker moeten uitgooien in de onbeschutte baai voor Mathewtown op Great Inagua en dus alweer van links naar rechts als een stuiterbal rollen is een kleine domper op de feestvreugde. Maar we zijn zo moe dat we er nauwelijks iets van merken. De dag nadien leren we een Nederlands koppel kennen dat net van de Bahama’s kwam en zij doen ons besluiten om koers te zetten naar de exuma’s. Maar eerst zeilen we naar Crooked Island. Een vrijwel onbewoond, behalve door flamingo’s en andere zeevogels, plat droog eiland met het meest azuurblauwe water. Volgens de vaargids. We blijven sceptisch, tot we het met onze eigen ogen zullen aanschouwen. De eerste 50 mijl (10uur) zeilen we aan een gezapig tempo over een zee die eindelijk nog eens rustig is. We waren bijna vergeten hoe heerlijk we dit onderweg zijn vinden. Iedereen is in zijn nopjes. De kinderen spelen spelletjes, wij maken plannen en doen zelfs een dutje. Tegen de avond valt de wind weg, en de volgende 100 mijl moet de motor aan, niet ideaal, maar we zijn al lang blij dat de zee zich koest houdt. Alles is beter dan dat beuken tegen de die venijnige golven zoals het op onze laatste tochten vaak was. De nacht verloopt ook rustig. We slagen er zelfs in om allebei wat slaap te pakken. Als de zon op is, zien we waarom de Bahama’s zo populair is bij cruisers. Azuurblauw water: check, helwitte stranden: check. We zijn euforisch! Nu moeten we nog op de ankerplek geraken. Aan elektronische kaarten heb je hier niet veel. Navigeren doe je hier op het zicht. Eyeball navigation. Eigenlijk staat de zon nog niet hoog genoeg maar we denken het kleurverschil in het water genoeg te kunnen onderscheiden . Het eerste half uur gaat het goed. Simon en ik geven instructies van voor op de boeg. Het verschil tussen wat we waarnemen en wat de kaarten ons vertellen is echter zo groot dat we er wat van in de war geraken. Aan bakboord  zou er een grote zandbank moeten liggen, maar wij zien ze niet. Enkele tellen later beseffen we waar ze is. Onder de boot! Bang. De Sta Vast loopt vast. Tevergeefs proberen we met de motor in vooruit en achteruit, maar het mag niet zijn. Een half uur in de Bahama’s en we zijn al vastgelopen! Wat nu? Een visser merkt dat we problemen hebben en probeert ons met zijn motorboot los te trekken, maar we bewegen geen centimeter. Ook het winchen met het anker is niet succesvol. Er zit niets anders op dan te wachten tot het hoog water wordt en hopen dat we dan kunnen wegvaren. Eerst moet het water nog 40 cm zakken. Na een uur kan zelfs Eliseke naast onze boot staan! Het is een bevreemdende situatie. Gelukkig weten we dat de kiel de 16 ton goed kan houden.  Dat heeft Olav Cox getest toen we haar kochten. We profiteren er van om de onderkant van de boot te poetsen en zwemmen in het helderste water dat we al zagen. Om vijf uur lijkt het water eindelijk weer hoger te komen en zetten we de motor aan. En jawel, we zijn vrij! Deze keer zien we het kanaal goed liggen en vinden we langzaam de weg naar de ankerplek. De volgende dag varen we met de bijboot naar de kant. De pilot heeft echt niet gelogen. Wat een magnifieke plek! De rest van de dag brengen we door op dit buitenaards mooie strand, dat we helemaal voor ons alleen hebben. Deze dag maakt al dat afzien van de afgelopen tijd helemaal goed. 
De euforie is helaas niet van lange duur. Om vijf uur worden we allemaal wakker van een gigantische donderslag. Het onweert. En niet zo’n beetje. Bliksems slaan in vlakbij, en het regent zo hard dat de kinderen bij ons in bed kruipen. Als we uit de patrijspoorten kijken zien we de zee die veranderd is in een kolkende massa. Alles klappert en de wind trekt aan de boot als een waanzinnige. Ongerust houden we voortdurend de kaartplotter in de gaten, bang dat het anker zou loskomen. We proberen de sfeer er in te houden voor de kinderen, maar we hopen dat het snel voorbij is. We zijn  tot mijlen ver wellicht het hoogste punt en zijn bezorgd over de aarding van de boot. We manen de kinderen aan om zoveel mogelijk weg te blijven van alles wat ijzer is. Het wordt negen uur. Al vijf uur woedt de storm en het lijkt niet alsof het beter wordt. Als de wind aanwakkert tot 57 knopen (112 km/u) slaat mijn hart over. Alles valt om en we swingen volledig naar de andere kant. Maar ons Rocna anker houdt stand. Ongelofelijk met al die krachten die erop liggen te beuken. Om 4u, 11u later dan het begon, stopt het eindelijk met bliksemen en regenen en de wind blijft hangen op 25 knopen. Zeggen dat we dat vroeger al pittig vonden. Nu voelt het aan als een licht briesje. Als bij mirakel is de hele tijd de was op een rokje van mij na, op de reling blijven hangen. Het zonnepaneel aan bakboord hangt  nog maar met een klein vijsje vast  en Vincent verijdelt op het nippertje dat het in zee terechtkomt. Dat wordt nog een vervelende klus later. De rest van de dag blijft alles rustig. We kijken met zijn vieren film in het grote bed en spelen rummicub. Als we ’s avonds in bed liggen, beseffen we pas goed hoe heftig het is geweest en ik ben trots dat we zo rustig bleven. Vandaag varen we verder naar Clarence town op Long Island. Een tochtje van 44 mijl. Het belooft een rustige trip te worden, maar wie zal het zeggen? 
De baai van Baitiquiri (Cuba)


De lievelingsbezigheid van Simon en Elise: planeren ;-)

Vertrek bij valavond
De eerste aanblik van Baracoa (zwaar getroffen door orkaan Matthew in 2016)

  


Mahi mahi, onze lievelingsvis



Eyeball navigation

    
Verlossing leek nabij



Van de nood een deugd


Sta Vast gestrand





Crooked Island (French Wells) met Sta Vast op de achtergrond



Het paradijs is plots ver te zoeken


 De storm woedt recht boven ons. De windmeter meet hier een snelheid van 51 knopen
  

 
Film en Popcorn in bed


 De radius van het anker op 12u tijd. Een perfecte cirkel.
Vincent wint het eerste spelletje!



20u. De rust is teruggekeerd.